Geschiedenis - Hombeek

De naam Hombeek maakt zijn intrede pas in 1129 in een oorkonde over de altaarrechten van bisschop Burchard van Kamerrijk. De oudste schrijfwijzen verschillen sterk van elkaar. Zo wordt er in 1220 de naam Hoenechbeke gebruikt. We vermoeden echter dat Hombeek deels afkomstig is van de persoonsnaam Huno en volledig wel eens ‘de woonplaats van Huno bij de beek’ zou kunnen betekenen. Een andere verklaring zou zijn dat Hombeek ‘bruine beek’ betekent. 

Heel wat plaatsnamen in het landelijke Hombeek eindigen op -em, wat wilt zeggen dat er ook hier duidelijk een Frankische vestiging geweest is. Mensen gingen zich vestigen daar waar de omstandigheden gunstig waren, aan het water. Net zoals andere Mechelse dorpen, profiteerden ze dus van de aanwezigheid van de rivier, de Zenne, als aanvoerweg. Ze woonden op de Honebeek, een verheven stuk landschap nabij de waterloop waar ze veilig gesteld waren van overstromingen. Enkele historische vondsten aan de Zennebedding wijzen erop dat sedert de prehistorie mensen hier geleefd hebben.

Een paar weken voor de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog werd er een militair vliegveld aangelegd in het Middenveld, wat nu te bepalen is als het gebied tussen de Bankstraat, Zemstseweg, Houtestraat en Kattestraat. De aanleg van het veld gebeurde op bevel van de Duitse overheid waarna het zou moeten dienen als basis van de Junkers D1. Het vliegveld ondervond al snel heel wat plunderingen, vlak nadat de Duiters hun vertrek in gang zetten. Sporen zijn er niet meer te zien, maar enkele Hombekenaars bewaren nog steeds souvenirs, zoals schroeven of een tentzeil.

Gedurende eeuwen kende Hombeek een ongetemd landschap bestaande uit bos, heide en moeras. In de 12de eeuw splitste het gebied zich voor een lange tijd op in twee delen, namelijk Neerhombeek en Ophombeek. Ophombeek behield voor een lange tijd haar verwilderde uitzicht, terwijl Neerhombeek doorgroeide tot de grootste nederzetting, dankzij haar ligging aan de meest vruchtbare grond.

Neerhombeek had een eigen heer en schepenbank tot het in 1308 deel werd van de Heerlijkheid Mechelen. Ophombeek bleef deel van het hertogdom Brabant. Het grondgebied van Ophombeek strekte zich uit over de westelijke delen van de huidige dorpen Hombeek, Heffen en Leest. Op het einde van de 16de eeuw was koning Filips II als hertog van Brabant de heer van Ophombeek. Uit geldnood verpandde hij de heerlijkheid aan een adellijke familie. In de 17de eeuw werd Ophombeek verheven tot burggraafschap en werd het eigendom van de familie Locquet. Pas vanaf 1796 werden de twee Hombeekse delen door de Fransen samengevoegd tot een gemeente, het huidige Hombeek.

Toen de spoorlijn Mechelen-Dendermonde (1836) Hombeek in twee delen sneed, bleef voornamelijk het westelijk deel over als scheiding tussen Hombeek en Mechelen. De bedding van de Zenne werd op het einde van de 19de eeuw grotendeels verlegd door saneringswerken. Bijgevolg lag de grens met Mechelen afwisselend links en rechts van de huidige rivierenloop. De huidige dorpskern ligt in het oosten, ten noorden van de spoorlijn. Op het einde van de 20ste eeuw werd Hombeek, net zoals de andere Mechelse dorpen, opgenomen in de fusiegemeente Mechelen. Momenteel vind je nog talrijke landerijen met verspreide kleine hoeven terug, daterende uit de 19de en 20ste eeuw. 
 

Hoeve te Hombeek - © Regionale Beeldbank – Stadsarchief Mechelen

Bronnen: dorpsbewoners - stadsarchief.mechelen.be - users.skynet.be 
inventaris.onroerenderfgoed.be